23 mei 2011

Openingstekst Fearless Songs (zie blogpost 2 mei)

Fearless, angstloos, zonder angst, onverschrokken. Onverschrokken lied. De titel van deze duotentoonstelling rolt als muziek in een voortschrijdend ritme over je tong naar buiten. Fearless Songs. Het is het onverschrokken verhaal van twee kunstenaars, twee vrouwen. Nicole en Griet. Ze kennen elkaar al van de academie. De uitnodiging samen wat te doen leidde tot een nieuwe ontmoeting, het opnieuw kruisen van hun wegen.
Bij die nieuwe ontmoeting blijkt hoezeer hun werk een dialoog aangaat. Beide kunstenaars werken met het menselijk lichaam. Het is niet alleen onderwerp van hun werken, maar ook de bron waaruit het ontstaat. Nicole en Griet werken vanuit hun eigen fysiek, vanuit de spanningen, lusten, verkrampingen die zij bij zichzelf voelen.




Bij Nicole Linders ontstaan ruimtelijke theatrale objecten die beelden in herinnering roepen van kunstenaars als Berlinde De Bruyckere en Louise Bourgeois. Nicole is gefascineerd door de vrouwen die haar in de kunst voorgingen. Ze vraagt zich af hoe die zich als vrouw in relatie tot kunst, maar ook als moeder en minnares staande hebben gehouden. Ze is benieuwd naar de mens achter het werk. Zoals ze ook zichzelf als kunstenaar en mens bevraagt.
Ondanks de fascinatie voor deze grandes dames uit de kunst en de overeenkomsten die er zijn met hun werk, kwam Nicole bij haar zo eigen manier van werken door het werk van Peter Buggenhout. Het verzamelen van materiaal en dat samenbinden... In tegenstalling tot Buggenhout die vooral met vuile materialen als stof en haren werkt, gebruikt Nicole juist mooie, typisch vrouwelijke materialen. Materialen die je vindt in het verborgen lingerielaatje van je moeder: pantykousen, satijn, zijde, in dieprood, zacht vlezig roze of bordeaux. Tactiele stoffen die glanzen. Stoffen die glamoureus zijn, die het verlangen verbeelden.
Maar niets is eenduidig in het werk van deze dames. De glanzende stoffen worden verschroeid en met kunsthars overgoten, dichtgenaaid en volgepropt. De beelden die zo ontstaan roepen associaties op met vagina's, baarmoeders, een verkrampte vuist, vleesgeworden hersenspinsels. Boven zien we een afgestroopte huid in het beeld van Die Hangende, en een in stoeipak tot torso samengebonden rollade, met een strak rode coupenaad in een verder gesmolten decolleté. Het werk van Nicole verhaalt van wreedheden en menselijk onvermogen. Het gaat over de pijn van de vrouw, van het vrouw-zijn. Maar juist in die diepste pijn heeft haar werk ook iets van mannelijke kunstenaars als Egon Schiele en Edward Munch.
De Franse schrijver Jean Genet meende: "Er is geen andere oorsprong voor het schone dan de verwonding, geheel eigen en voor iedereen verschillend, verborgen voor het zichtbare. Ieder mens draagt haar vanbinnen met zich mee."

Het werk van Griet Menschaert gaat over eenzelfde pijn, eenzelfde menselijk tekort. Maar bij haar komt een tweede speler in het spel. Haar onverschrokken lied gaat over het onvermogen van menselijke communicatie. Ze onderzoekt de schrijnende scheidslijn die altijd blijft bestaan tussen twee mensen. Hoe intiem hun contact ook is. Bijna in elke tekening hebben personages twee gezichten, of geen gezicht, een wegkijkend gezicht. Huichelachtig onoprecht. De kluwen van menselijke ledematen is intiem maar ook gewelddadig, erotisch en scherp, humoristisch en absurd. En zelfs in de intiemste verstrengeling, met vulva's als vuurhaarden of fladderende vleermuisvlerken, met rood-priemende fallussen, in een tekening met het schaamrood op de kaken -of is het een blosje van opwinding?- markeert een dun blauw lijntje de grenzen van ieders fysiek: tot hier en niet verder.
De figuren in haar grote tekeningen lijken te zweven, of te vallen, zoals in de serie gevallen engelen van Hendrik Goltzius. Groots en meeslepend. Opvallend aanwezig zijn de handen. Ze doen me gek genoeg denken aan de handen die in de islamitische traditie ontbreken bij de profeet omdat ze symbool staan voor handelen (iets waarvan de profeet natuurlijk gevrijwaard is). Bij Griet zijn de handen enorm, buitenproportioneel groot. Maar handelen?
Haar handen reiken in het niets, pakken steeds naast de dingen of ondersteunen waar niets meer te redden valt. Die enorme handen in al hun potentie benadrukken juist de nutteloosheid -of noem het- het tekortschieten van het menselijk handelen.
Het tekortschieten van man en vrouw. Het onvermogen van werkelijke communicatie is onderwerp voor Griet. Ze onderzoekt in haar tekeningen hoe dicht we werkelijk bij elkaar kunnen komen. In hoeverre we echt een individu zijn. In seksualiteit is dat het meest hoopgevend en het meest schrijnend tegelijk: daar komen twee mensen zo dicht bij elkaar als ze kunnen. En juist op dat moment blijkt expliciet het verschil. Het mannelijke en vrouwelijke vermengd in een gesprek met Griet, met man en vrouw, en rechter- en linkerhersenhelft. Het onvermogen tussen twee mensen wordt zo ook symbool om zelf als mens werkelijk één en eenduidig te zijn.
Als vrouw zijn deze kunstenaars meer met hun emoties bezig, met hun lichaam: "Wij zijn toch meer bezig met verwerking, mannen meer met imago", aldus Griet. Twee dappere vrouwen die het diepste van hun ziel en wezen onderzoeken in hun onverschrokken werk.
Maar gaat het wel enkel over hen?
Hun werk spreekt van menselijk onvermogen. Maar is het niet zo dat we juist in dat onvermogen allemaal gelijk zijn, dat Griet mij is en ik Nicole?


We kunnen natuurlijk de tentoonstelling bezoeken en in de dramatische beelden van pijn en verkramping, van wellust en onvermogen eekhoorntjes of olifanten ontdekken in de abstractie of gniffelen om de seksualiteit. Dan doen we het werk, maar ook onszelf tekort. Ir. V.W. van Gogh, het neefje van de beroemde schilder, beschreef het mooi bij een tentoonstelling in 1946:
"Ontroering ondergaan, die een kunstwerk teweeg brengt, betekent in de grond iets van zichzelf terugvinden. Hoe meer de beschouwer zich rekenschap geeft van de redenen van zijn waardering, van zijn bewondering of van zijn liefde (of van zijn afschuw) des te levendiger zal zijn gevoeligheid worden. Tenslotte zal hij zelfs de indruk krijgen dat het schilderij tot in zijn binnenste kijkt."

REBECCA NELEMANS, kunsthistoricus
(foto's: Paul Menschaert)

Fearless Songs: nog tot en met 10 juli. 
De Verdieping, Meiveld 1, Veldhoven (in het Gemeentehuis).
Maandag, woensdag, donderdag en vrijdag van 9 tot 17 uur en dinsdag van 9 tot 19 uur. 
Vrijdag 3 juni zal ik zelf aanwezig zijn tussen 12 en 17 uur.