26 juni 2012

Waar zit de mens?


Waar zit de mens?



Op de hurken, in het prikkend droge gras / In een pak, waarin zijn kruis jeukt / Bij de haard, onder de dekens / In een brief, op een schuin tafeltje. / Boven een verse ui, die hij snijdt. / Bij de dieren, achter. / In het asielcentrum, wachtend. / In het museum van New York. / Bij de schoenmaker, rare lucht snuivend. / Onder het bed van zijn ouders, met blinkende oogjes. / In een drupperige grot. / In het regenwoud, zachte bladeren kauwend. / Op de wc. / In de tuin, met een hark. / Bij het spoor, in een tent. / In de tempel, al biddend. / In de oorlog, al bloedend. / Bij het monument, bedelend. / In de metro, met een magazine. / Tussen onrijpe tomaten. / In de rode wijnkelder. / In de auto, op weg naar familie. / Bij de dokter, voor een vaccinatie. / In de gedachten aan een malse geit. / In veelkleurige sjaals. / In een wiegje. / In de spiegel. / In familiekiekjes. / In een heftig kapsel. / Bij de rivier, vissend in het water. / Op de rivier, in een boot met water. / Onder het water. / In een boot onder het water. / Bij de goeroe van het dorp. / Op de grond, naar iets zoekend. / Naast de geweren die worden uitgedeeld. / Bij de stembriefjes. / Tussen het publiek. / Op het podium, achter de microfoon. / In een ander mens. / Onder de lamp. / Op de akker, in de trekker. / Op een stukje oud karton. / In versleten vodden. / In de fabriek, in uniform. / In de winkel, in het pashok. / Achter de microscoop. / Bij zijn centen en juwelen. / Bij zijn kinderen. / Op zijn werk, aan zijn bureau. / In een hoge boom. / In het zwembad. / Op het strand van Honolulu. / In zijn geloof. / In verkleedkleren van oma. / In de diepvries, in stukken.



Where is man? 

On the squat, in the prickly dry grass / In a suit, in which his crotch itches / By the fireplace, under the covers / In a letter, on an inclined table. / Above the fresh onion, that he cuts. / With the animals, behind the house. / In the detention center, waiting. / In the museum of New York. / At the shoemaker, sniffing strange air. / Under the bed of his parents, with shining eyes. / In a drippy cave. / In the forest, chewing soft leaves. / On the toilet. / In the garden with a rake. / At the train track, in a tent. / In the temple, praying. / In the war, bleeding. / At the monument, begging. / In the metro, with a magazine. / Between unripe tomatoes. / In the red wine cellar. / In the car on the way to family. / At the doctors' for a vaccination. / In the thoughts of a tender goat. / In multicolored scarves. / In a crib. / In the mirror. / In family snapshots. / In a severe haircut. / At the river, fishing in the water. / On the river, in a boat with water. / Under the water. / In a boat under the water. / With the guru of the village. / On the ground, searching for something. / Next to the guns that are being handed out. / At the ballots. / Between the public. / On stage, behind the microphone. / In a different person. / Under the lamp. / On the field, in the tractor. / On a piece of old cardboard. / In worn rags. / In the factory, in uniform. / In the shop, in the fitting room. / Behind the microscope. / With his money and jewelry. / With his children. / At work, at his desk. / In a high tree. / In the pool. / On the beach in Honolulu. / In his faith. / In the dressing clothes of Grandma. / In the freezer, in pieces.











Griet Menschaert, 2012