01 april 2020

Bij jullie en bij ons

Het zoontje van de buren hoefde vandaag maar “oei oei oei” te grappen en mijn hart smolt al. Het is nieuw hoe ik de laatste dagen bewust ben van mijn buitenlander-schap. Mijn Belgische identiteitskaart, tot nog toe veeleer een puur folkloristisch object, getuigt ineens van een keuze. Een keuze die ik al zestien jaar maak: ik blijf Belg, ook al woon ik in Nederland. Of: ik hoef geen Nederlander te worden, ik ben immers Europeaan. Voor het eerst in mijn leven ervaar ik ‘grenzen’ als iets dat kan lijken op die akelige dingen uit de geschiedenisles.

Grenzen waren in mijn leven tot nog toe vooral uitnodigingen. Uitdagingen desnoods. Grenzen blijken vandaag een feit, ook voor mij als luxe westerling. Er wordt onuitputtelijk gedebatteerd over welk land nu gelijk zou hebben en waarom. Er wordt kwaad gesproken en bedenkelijk gekeken aan deze en gene zijde van de grens: een irrelevante ego-strijd waarmee met veel moeite gedoofde vuurtjes ongetwijfeld opnieuw zullen worden aangewakkerd.

Deze ochtend had ik telefonisch een afspraak met een dame van een hogeschool. Ze begon vrijwel meteen over ‘bij jullie’ en ‘bij ons’. Ik was vergeten hoe vervelend het is om door zakelijke contacten als vertegenwoordiger van een heel volk te worden aangesproken. Je moet beleefd blijven, dus je laat het begaan. Maar intussen voel je stilletjes hoe je 'die andere' bent. Ik ben groot voorstander van het dringend afleren van dergelijk veralgemenen, zeker als het om grote continenten en dus enorme verschillen als Afrika of Azië gaat, en zeker als de mensen tegenover je al meer dan tien jaar niet meer in hun land van herkomst wonen. Jullie en ons bestaan voor ‘ons’ niet meer.

Die dame wist dat ik van ‘bij jullie’ de grens niet meer over kon om les te komen geven, het was maar goed dat we een digitaal alternatief hadden. Ik geloof dat ze het zelfs een beetje cool vond om iemand te spreken die aan de andere kant ‘vast’ zat. Ik liet haar even in de waan maar moest dan toch uitleggen dat ik zelf ook in Nederland woon. We praatten rustig verder, zakelijk, zoals we dat hier doen. Geen excuses. Waarschijnlijk was de dame nog steeds voldaan over het feit dat ze een internationale gastdocent in haar lijst kon opnemen.