03 augustus 2015

Cyborg

In de doe-het-zelfzaak sprak ik een van de rondzwevende rode blouses aan. Hij zag eruit als een student maar zijn ogen deden een minder menselijke variant vermoeden. Al pratend kreeg ik het in de smiezen. Het leek alsof ik aan het googlen was. Er zat een scherm tussen ons. “Wat is het verschil tussen deze en die verf?” “Het is een kwaliteitsverschil.” Ik: “Kan je dat uitleggen?” Hij: “De ene is beter dan de andere.” Cyborgs onder elkaar, conversaties zonder niveau.
Hoe ik in die lege blik vruchteloos naar contact en informatie had gezocht en dan alsnog naar de auto liep met potten lakverf, kwasten en drie soorten schuurpapier: de doffe ellende van mijn bestaan.

Onderweg naar huis herinnerde ik me het winkeltje op de hoek, tegenover mijn basisschool, waar een mevrouw met snorharen en een omaschort een weelde aan snoep had uitgestald, waaruit wij met onze handjes vrij mochten graaien. Veel geld kan ze niet aan ons verdiend hebben. Wij betaalden haar wellicht met onze grote ogen. Zij gaf de indruk dat ze ons respecteerde, dat we belangrijk voor haar waren, dat ze hoopte dat we binnenkort terug zouden komen. Dat deed ze niet door ons met een vale blik een bepaald snoepje aan te bevelen, gewoon omdat dat nu eenmaal beter was - wij discussieerden daarover zelf onderling. Nee, dat deed ze door ons persoonlijk uit te wuiven van op haar granieten dorpeltje.