Twee uitnodigingen heb ik al gekregen de voorbije dagen, om
gratis werk te doen. Werk dus, waarvoor ik niet word betaald. Of het werk is, kun je daarmee in twijfel trekken. Het ligt alleszins in het verlengde van wat ik mijn 'praktijk' noem. Het zijn twee mooie uitnodigingen, bedacht vanuit constructieve houdingen door degenen die mij ermee benaderen.
Maar diegenen benaderen mij met die aanbiedingen wel omdat ik jarenlange
ervaring heb opgebouwd die hen hierbij van pas komt.
Met andere woorden: ik word nog maar in het begin van deze crisis
meteen alweer aangesproken op mijn vatbaarheid als kunstenaar, cultureel
ondernemer, idealistische idioot – noem wat je het noemen wilt. Want als je de
pech hebt zo geboren te zijn, leid je nu eenmaal aan een verantwoordelijkheidsgevoel
dat je eigen huishouden overstijgt. En dat weet de wereld. Het gaat vanzelf bij
mensen als ik: je hersens beginnen prompt overuren te draaien bij iedere stevige
stoot die de gangbare context krijgt. Ze reageren, gaan creëren, bedenken
concepten die binnen de glijdende omstandigheden misschien mogelijk zouden
zijn, misschien zouden kunnen helpen, misschien troost zouden kunnen bieden, misschien
tot nieuwe modellen zouden kunnen leiden, misschien zouden kunnen uitgroeien. En
natuurlijk wil ik daarover communiceren.
Maar niet in alle rapte, niet in losse fragmenten, en niet zo
dat ik amper de ruimte krijg om mijn intensieve output zorgvuldig over te dragen, en
zeker niet zo dat een ander ermee aan de haal gaat om zijn eigen imago te pimpen.
In eerste instantie dacht ik bij beide uitnodigingen - als kinderloze
vrouw die ineens wel érg weinig structuur overhoud - 'misschien is het goed om
toch iéts te doen, om toch érgens aan mee te werken, om deel te blijven
van wat reilt en zeilt, om in beeld te blijven als potentiële werkkracht
desnoods, om te laten zien dat we onze schouders niet laten zakken’.
Ik merkte dat ik me daarbij vastklampte aan iets als ‘later’,
pakweg wanneer de crisis over is, later wanneer ik weer een duidelijke rol kan oppakken, voort bordurend op wat ik nu doe. Wanneer dat later is, weet alleen niemand. Om me te laten leiden door zo'n ongewisse toekomst leek me ineens voorbarig. Het is wat economen doen, en andere rationele visonairs. Ik als kunstenaar heb een andere bijdrage te leveren. Ik bekijk de tijd meer intuïtief,
meer intiem, genereuzer, spiritueler, wezenlijker.
Ik laat die twee uitnodigingen om 'gratis te werken' dus nog een dag of twee indalen.
Omdat mijn hersens al zoveel kanten op schieten. Ik heb tijd nodig om te beslissen
wat ik het meest gepast vind om te doen, om te voelen waarnaar mijn hart, mijn
oprechte intentie, uitgaat.
Ik wil me niet blindweg laten inzetten om anderen overeind
te houden, om te zorgen dat we met zijn allen met een positief gevoel deze periode weten door te komen. Ik geloof dat ik niet zo positief bén momenteel,
en ik wil de verantwoordelijkheid nemen om dat te zijn. De ivoren toren
van de economie blijkt ijzig overtuigd van haar eeuwigdurende succes. Weinig beloftevol, als je 't mij vraagt.
Ja, de komende maanden kunnen wel eens eenzaam worden als ik
weiger hiervoor te tekenen: het vrolijke narretje te spelen, met een schattige hobby,
die blij is als zij eventjes haar kunstje mag doen, ter vermaak - niet ter
lering, alstublieft niet, daar hebben ze de economen voor - en die daarna weer zonder
omkijken in een hoekje wordt afgedankt. Als ze geluk heeft met een fooitje na, door
die ene toeschouwer met nog een beetje geweten en zonder dat de anderen het
zien, naast haar uitgeknepen zieltje neergegooid.
Ik ben geen kat die zich de bel laat aanbinden. Ik ben kunstenaar
en tevens hoofd van
KONT, en ik werk alleen gratis als dat - op wat voor manier ook - bijdraagt
aan waarin ik geloof.