Ik dacht gisteravond aan roken. Ik denk dezer dagen ook veel
aan snoep. Ik denk aan cola. Toen we daarjuist eindelijk weer eens in de Albert
Heijn stonden, voelde ik hoe de cola mij verwachtingsvol aankeek. Ik speelde
hard to get. Zoals het gaat, heb ik daar nu spijt van. Ik denk aan ernstig
dansen met bezwete lichamen om me heen. Ik denk aan het kappen van spieren uit
een steen. Ik denk aan de geluiden in de jungle. Ik denk aan zieke J. in bed. Ik
denk aan S. die in mei veertien wordt. Ik denk aan het olympisch zwembad waar
ik iedere week kom, kwam, en aan de kwieke lichamen van de bejaarden daar onder de lichtblauwe douche. Ik denk aan een paasmaal waar geen eind aan komt. Ik denk aan
Afrika. Ik denk aan Italië. Ik denk aan vrouwen versus mannen. Ik denk ik moet
de planten water geven. Ik
denk rot toch op met al die berichten. Ik denk ik moet helpen maar waar. Ik denk aan roken. Ik denk fuck het is lente.