29 juli 2020

Miniatuurfeest

Het kind in mij kijkt naar de vlam dat het kaarsje op tafel haar geeft: een eenvoudig theelichtje in een potje dat het kind bij de kringloopwinkel vond, met gouden glitters aan de binnenkant. Door die glitters voel je het vuur extra en is het aardig, een miniatuurfeest. Het kind warmt zich eraan, het vindt het mooi. Het is een heel ander vuur dan dat wat bijvoorbeeld Australië verstikte.
Het kind in mij is goed in het troosten van zichzelf en in het afleiding verzinnen. Rustig leeft dat kind maar voort, zonder al te veel zelfanalyse. Dat kind heeft het de laatste tijd nogal te stellen met de over-geprogrammeerde volwassene in mij. Die staart naar diezelfde kaars maar is er niet met haar gedachten bij. Haar gedachten zijn overal behalve in deze kamer, hier, nu, waar zij ook zomaar ineens om zou kunnen vallen. Beiden, zowel kind als volwassene, vallen gelukkig weer in elkaar wanneer mijn blote voeten in een plas staan, gemaakt van regen of van douche. Ook wanneer iemand een verhaal vertelt, wanneer iemand voor me zingt, wanneer iemand met me danst, vallen zij samen. Dan ben ik hen beiden. Ik wil niet zonder het kind in mij. Ik hoop dat de verhalen, het zingen en het dansen ons niet zullen vergaan...

   



17 mei 2020

15 mei 2020

Een nieuw pak zout

Een nieuw pak zout kwam vandaag tot me als een geschenk uit het paradijs. In een met plastic omwikkeld lavendelblauw doosje stond het ineens op het aanrecht, heel nonchalant naast het koffieapparaat. Oh, en hoe het straalde! En hoe blij ik was met de komst van dat zout! Want ja, de aanwezigheid van dit zout vertelde mij dat er nog verrassingen in huis moesten zijn. “Kijk maar eens rond”, fluisterde het zout. Ineens heel wakker speurde ik de omgeving af naar meer nieuwe cadeautjes. Ik stelde vast dat de fruitschaal die de voorbije dagen langzaam maar zeker verworden was tot niet meer dan een lege belofte weer rijkelijk was gevuld, met prachtige appelen en bananen. Ik riep: “Juij, lekkere appels! En bananen!” Wellicht in de hoop dat mijn kleine zus zou komen aan rennen om zich mee te verwonderen over mijn ontdekking, waarop we vervolgens samen verder zouden speuren. Ik opende opgewonden de koelkast om te zien wat er nog meer ons territorium binnen gesmokkeld was. Koolrabi! Champignons! Oh! Als mijn kleine zus hier was geweest, hadden we samen op onze tenen gestaan en met onze neuzen in de koelkast geloerd. We waren snel weg gerend wanneer mama de keuken binnen kwam. We hadden ons achter het muurtje verstopt en hadden samen staan blozen om de appel die ik in gauwte nog meegenomen had.


Tekening 2020
(foto door Peter Cox)

07 mei 2020

Beangstigende fascinatie

Het wezen van ‘de politiek’ – ik blijf dat voor me zien als mannelijk, blank, in pak; waarom? – wordt alsmaar vreemder voor me. Ik heb de neiging me ervan af te zonderen, hoe langer, hoe meer. Tegelijk staar ik het aan met grote fascinatie. Maar het is dus een beangstigende fascinatie – zoals ik ooit leerde toen ik nog aan de katholieke universiteit zat: een ‘mysterium tremendum et fascinans’. Dat ging toen over religie en de vertegenwoordigers daarvan, die je een onbevattelijke andersheid voorhouden die enerzijds beangstigend maar anderzijds aantrekkelijk is. Nu is de politiek zoiets voor mij. Covid-19 is het ook. Ik lijk wel verslaafd aan de theorieën eromtrent. Ik wil er meer van met mijn hersens, maar lichamelijk ben ik er als de dood voor.

Het kapitalisme heeft het ook. Het is kleurloos, kil, hebberig, hongerend naar macht, roekeloos, harteloos, en tegelijk is het alle fijne zekerheden van de hedendaagse mens – de mens zoals ik - bij elkaar.

Noch politiek, noch kapitalisme zien mij. Zij zien het nummer dat ze denken dat ik ben, of zelfs dat niet eens. Zoals religie ook niemand ziet. Zij zien niet veel meer dan zichzelf. Zij zijn een constructie die ons richting geeft.

Ik hou van mannen, maar van deze mannen hou ik niet, ondanks mijn fascinatie. Ik haat ze stilaan zelfs. Ze zijn manipulatief, bang, hard en onbenaderbaar geworden. Ze zijn natuurlijk ook geen mensen, ze zijn mysterieuze apparaten waarin mensen worden opgeslokt. Als je ernaar kijkt, word je al bijna vanzelf zoals zij, zo goed zijn ze voorbereid op de ontmoeting. Net als religie overtuigen ze je met onontkoombare charme van hun ontzettend grote gelijk. Net als religie beroepen ze zich op massahysterie. Ze zijn allemaal dik geworden, deze mysteries, te dik. Zo dik dat ze haast geen ruimte meer laten om hen aan te staren. Zo dik dat mijn blote voeten bijna niet meer zonder schoenen over straat durven te gaan.

Ik hoop dat ‘De politiek’ en ‘Het kapitalisme’ binnenkort lekker stikken in zichzelf. Of op zijn minst dat ze op streng dieet worden gezet.


Wat ikzelf sowieso nodig zal hebben de komende tijd, na het lezen van de politieke berichten uit  Noord-Brabant van vandaag:
  • Eten en drinken, als het niet te veel is gevraagd liefst zonder giftige stoffen
  • Mijn opperste humeur, zodat ik gelukzalig kan blijven lachen
  • Vrienden met goede of juist slechte grappen in hun zakken voor wanneer mijn opperste humeur het toevallig begeeft
  • Vriendinnen met warme boezems die zonder uitleg weten wat hen te doen staat
  • Alles, maar dan ook alles waarmee ik mijn taal scherper kan maken
  • Moed en misschien zelfs overmoed om te staan en te blijven staan
  • Een plek waar ik me terug kan trekken en wat gerief kan achterlaten
  • Potloden en papieren (ik kom al een eind met één potlood en één (stuk) papier)
  • Alles, maar dan ook alles waarmee ik mijn innerlijke radar kan beschermen, te weten dingen als
  • Roodborstjes voor het raam, of op zijn minst getuigenissen van dergelijke taferelen
  • Regen, zon, wind
  • Uitzicht
  • Inzicht
  • Lichaam
  • Liefde
  • Hoop

'Soft Radiations'






05 mei 2020

De basis

Ik zag een man praten met een man. De ene vroeg aan de andere wie hij nu was, nu ten tijde der crisis. Man twee vond dat hij meer kalmeerde omdat hij in deze tijd minder kon, minder kon plannen en willen. Hun dialoog manifesteerde zich aan mij middels een Youtube filmpje dat gemaakt was van een skype gesprek. De ene man was een soort spirituele coach van de andere, geloof ik, hij stond op rechts, droeg een ruitjeshemd, had grijs haar en plastic tuinstoelen. Man twee op links was een midlife-generatiegenoot die gewend is aan op het podium staan, die niet graag zijn gebreken laat zien maar toch geobsedeerd lijkt door de grenzen met de kwetsbaarheid of zoiets. Ik heb hem ooit een paar keer live meegemaakt, vandaar dat ik keek en bleef kijken. Zijn koppige edoch enigszins exhibitionistische tocht met zichzelf fascineert me. Hij heeft een mooi hoofd ook, man twee. Dat mooie hoofd wordt op een trouwe manier gepresenteerd: blij, energiek, positief. Het is zijn kapitaal geworden.

Man één had dus een gesprek met man twee, een soort sessie, één op één via Skype. Ze moesten al in hun achterhoofd hebben gehad dat ze het later via Youtube zouden delen met het publiek. De rechter ondersteunt in het filmpje – of moet ik zeggen ‘in het gesprek’ - de linker in het praten, hij zegt niet veel, maar stelt bijvoorbeeld de vraag wat man twee misschien aan de kijker zou willen meedelen, wat hij zou willen zeggen tegen de wereld out there op dit moment. De boodschap van twee komt erop neer dat we het maar aan moeten kijken, dat we niet te veel moeten moeten, of zoiets. Tegelijk wilde man twee ook proberen stoppen met de ander te vertellen wat die moest moesten, hij wilde de ander niet meer zo willen beïnvloeden, hij wilde niet langer de beste meer willen zijn. Maar hij hees zichzelf ondertussen toch maar weer mooi op het podium, het podium van Youtube.

Omdat hun gesprek nu een filmpje is, staat het vast en is het ook voor mij bedoeld, want voor de hele wereld. Het probeert mij zelfs nog te engageren tot meer: vind ik het leuk of niet leuk? Wil ik het delen?

Ik zat naar de afbeelding van de man met het mooie hoofd te staren terwijl hij vertelde dat het fijn is minder bezig te zijn met ‘een publiek’, en om meer tijd te hebben om je basis te kunnen voelen – te weten jezelf, je partner en je kinderen. Ik heb geen kinderen en ik ben niet honkvast van nature. Dat mijn basis naast mezelf uit een partner en kinderen had kunnen bestaan, ja, dat weet ik ondertussen wel. Want we willen allemaal graag verwachtingen inlossen, ik ook! Maar ik weet stiekem al heel lang dat deze specifieke verwachting niet zo bij mij past. En ik ben er blij om dat ik mijn leven leef. Voor de zekerheid zeg ik er maar bij dat het in mijn leven heel gewoon is om een baby een mirakel te vinden en om te genieten van een plek waar ik me vertrouwd weet. Het een sluit het ander niet uit. Maar als je jezelf op een filmpje zet, dan wil je graag dat je woorden gehoord zijn. Ik hoorde ze maar staarde en zakte een beetje weg. Ik bleef desondanks kijken. Mensen die kletsen bij mij in huis dat is toch gezellig, of zoiets.

In mijn hoofd dwaalde ik verder: "Het is niet nodig zo gretig aan mij te vertellen dat jij alle boxjes hebt aangetikt en dat je dus een succes hebt gemaakt van jezelf. Ik geloof je toch niet!" Mijn innerlijke belhamel.

Maar ik werd ook droef. De man met het mooie hoofd bleef vooral het mooie vertellen. Ik heb inmiddels ook boxjes aangetikt: die van het huis en de partner. Maar sinds de crisis ervaar ik die niet langer alleen meer als nest, maar ook als kooi. Omdat ik niet meer zo 'weg' kan, op ontdekking, hoe kleinschalig ook, omdat ik niet zomaar meer ergens kan landen en daar uren door kan brengen. Omdat ik niet meer zo circus kan zijn, wat je vanuit spiritueel perspectief 'mijn element' kan noemen: mijn rusteloze aard die eeuwig nieuwsgierig ronddoolt, zichzelf verplaatst, vele vormen uitprobeert, de ontmoeting aangaat, aftast wat er gevoeld wordt, eindeloos observeert en sponst. Ik houd vol omdat ik hoop dat het straks weer verandert, dat we wel weer gezond samen gaan zijn.
En ja natuurlijk, ik ben nog altijd dat circus, dat circus zit in mij, maar het heeft zich wel drastisch moeten verkleinen. De afstanden die ik kan maken, zijn bedroevend sober, wat moet ik met mijn aangeboren hang naar lijnen trekken, onderweg zijn, vervoerd worden? Hen troosten met zo'n filmpje? Met het feit dat man twee nu tenminste toch kalmer is dan hij was?
Nee, mijn aangeboren nomade kan je niet troosten met dat soort 'informatie'. Informatie is sowieso niet te vergelijken met de prikkels die je opvangt wanneer je met anderen avonturen aangaat. Mijn fiets, mijn benen en mijn potloden zijn aardig van dienst momenteel, maar ik mis de tenten en de caravans om mij heen, de mensen die passeren, de mensen die mij kleuren. De mensen die mij eraan herinneren dat ik meer ben dan woorden en online representaties, de mensen die wonderlijk zijn.