26 maart 2020

Bobonne is herrezen


Bobonne is herrezen. En ze is heel fier dat ik nu juist voor dat woord kies. Bobonne wroet als jaren geleden weer eindeloos met haar handen in de aarde. Haar vrome kleine lichaam demonstreert, alsof het daarmee nooit heeft opgehouden, een vanzelfsprekende choreografie met de enorme rode kolen die ze uit haar grond heeft weten doen opkomen, en met eindeloze rijen ajuinen, met peterselie en bieslook.

Jaren voordat ik ter wereld kwam, had bobonne al een generatie van zes stuks gevoed. Ze had ervaring. Dat kon ik zien. Ze wist zich wel raad met het aardappelmes. Ook met de diepvries in haar kelder was ze goede maatjes. Fysiek ook, ze dook er bijna letterlijk in. Maar ze kwam altijd weer boven met de lekkerste schatten, zoals worsten die in huis waren gedraaid, of luxueus verse biefstuk. Ik zou bobonne haast het patent toekennen voor het woord 'profiteren'. Ze wilde altijd dat ik dat deed. Ze kon dat zelf ook als de beste. Ik gebruik dat woord nu nooit meer. In Nederland kennen de mensen het alleen voor iets negatiefs.
Wat ben ik tegenover bobonne toch een armoedzaaier, met mijn paar vierkante metertjes tuin, voornamelijk vol bloemen en struiken, en met een partner die vegetariƫr is.

Maar ik krijg een tweede kans. Bobonne is back! Ze is terug opgestaan, zomaar in mij en ze is hier om mij van alles te leren. Terwijl ik boven mijn potten sta te roeren, geduldiger en stilzwijgender dan ooit, voel ik haar strenge blik over mijn schouder en zie ik hoe haar kromme vingertje aanwijst waar ik op moet letten. Ik luister inmiddels nieuwsgierig naar haar. En zij is intussen eveneens zo ver dat ze nieuwsgierig is geworden naar wat ik ervan bak. Nu maar hopen dat ze niet eerstdaags gaat vragen of ik ook eindelijk in God geloof, maar dat ze straks gezellig bij mij aan tafel schuift en we samen gaan profiteren van een maaltijd zonder vlees.