20 maart 2020

Goedemorgen, Medevlees!


“Goedemorgen, Medevlees,” waren de allereerste woorden die ik op deze zoveelste coronadag sprak. De ontvanger van mijn ietwat onvoorziene, edoch foutloze begroeting was M., zich op dat moment op zijn gemakje naast mij uit zijn slaap wriemelend.

Niemand durft het hardop te zeggen. Behalve de bouwvakker die achter ons huis lustig door blijft jakkeren met zijn maats. Ineens zomaar uit het niets hoorde ik hem gisteren het nu volgende mantra te berde brengen: “Kut-Corona! Kut-Corona!  Kut-Corona!  Kut-Corona!  Kut-Corona!  Kut-Corona!  Kut-Corona!  Kut-Corona!  Kut-Corona! Kut-Corona!” Het was haar meesterlijke timing die dit mantra geheel overtuigend maakte. Na de eerste ‘Kut-Corona’ hoorde ik de schuldige van op 50 meter afstand nog eventjes slikken. Maar blijkbaar besloot iets in hem dat hij er zeker van moest zijn dat deze woorden de wereld in waren gegaan. Dat dit toch duidelijk was geweest. De bouwvakker als boodschapper. De tweede ‘Kut-Corona’ klonk dus al steviger. Maar hij haperde toch weer even. Toen ging het snel bergopwaarts. Hij maakte zich het mantra in rap tempo eigen. Tegen de zesde keer zat hij er zodanig in, dat ik aandrang voelde mee te schreeuwen. Toen hield hij op.

Vandaag hoorde ik de bouwvakker en zijn collega’s niet aan het werk. Misschien moeten ze de komende weken thuis blijven. Dan heb ik mijn kans verkeken. Of zal ik een facebook-event aanmaken: om 20 uur, uit solidariteit met iedereen, een Corona-bezwering op zijn allernederlandst, een hulde aan de boodschapper die ons helpt de opgestapelde frustratie ons lijf uit te katapulteren? Nee, doe maar niet. Mijn familie in het zuiden... Wat zou die niet denken?

Daar zal je het weer hebben: mijn Belgisch-Nederlandse geworstel: het solidaire drama uit het zuiden versus de individualistische nuchterheid uit het noorden. De valse nederigheid versus de geacteerde overmoed. Beide tactieken hebben hun slagen thuis gehaald, maar nu we midden in een scenario zitten dat niemand overziet, waarvoor zou ik pleiten? Als ik geschiedenisgewijs terugblik, besef ik dat de overmoed op dit moment niet eens zo weinig kans maakt. Dit druist wel geheel tegen mijn zuiderse natuur in, die zich maar al te graag laat vertrappelen door superieur leidend gedrag, en die blind vertrouwt op sociale banden…

M. had na mijn begroeting in bed de opties even verkend. Dat verklaarde hij droogjes tijdens de lunch. ‘Speklapje’ was zijn eerste reflex geweest, maar dat had hij toch een beetje te riskant gevonden. Het werd “Goedemorgen, Koteletje!” De nuchterheid had haar slag thuis.