18 maart 2020

Corona maakt het verschil


De lentezon schijnt ongelooflijk fel. Ik knijp mijn ogen erbij. Zoveel licht niet meer gewend.
Vorige zomer postte J. op facebook de vraag of iemand zin had om met haar een waterijsje te eten in het park. Ze had een moeilijke dag en zocht gezelschap. Dapper dat zij dat zomaar op ‘de markt’ gooide, vond ik: ‘Hallo, ik ben eenzaam! Ik heb assistentie nodig.’ Feit was dat ik op dat moment ook wat eenzaam was. Of dat ik haar roep op zijn minst goed begreep. Kinderloze vrouwen hebben het voorrecht van de rust, maar delen ook een gemis aan fysieke samenscholing. Even later wachtte ik J. op in het park, bij 34 graden. De meeste mensen zaten thuis. Dat was aangeraden. Het was gevaarlijk warm.

Vandaag las ik op facebook een bericht van I. Haar heb ik nog nooit ontmoet. I. vraagt of er mensen zijn die zich samen met haar willen ophokken, ergens op een plek met een tuin, nu het nog kan. Zal ik haar hier uitnodigen, dacht ik. Maar misschien is zij dan niet de eerste persoon aan wie ik dat aanbieden wil? Dit kan nog weken duren… Het zou anderzijds veel kunnen opleveren als ik het wel doe. I. is een interessante collega, daar twijfel ik niet aan. En ze durft zich kwetsbaar op te stellen. We zouden vast kunnen lachen samen. Het gevaar is misschien dat we te veel op elkaar lijken. En dat M. zot van ons zou worden. En wij van onszelf. Maar nood breekt wet, toch? Ik ben er nog niet uit, ik wacht nog een dagje. Kan ik het op mijn geweten hebben dat iemand als I. in haar eentje wegkwijnt in haar Amsterdamse appartement zonder balkon?

Terwijl ik vorig jaar op J. zat te wachten in het park, kwam er een jongeman voorbij die de weg vroeg. Ik begreep niet goed waar hij naartoe wilde. Bleek dat hij zich gewoon een beetje aan het oriĆ«nteren was in de stad. Het was een jongen van vierentwintig. Hij kwam uit Ghana, als ik me dat althans goed herinner. Hij was naar Nederland gekomen om te werken. Zijn dorp in Afrika droogde letterlijk uit, er viel niets meer te eten. Hij begreep niet dat ik hier alleen zat. Hij begreep sowieso niet waarom mensen hier zoveel in hun eentje leven. Ik moest toegeven dat ik dat eigenlijk ook niet zo goed begrijp. Iedere dag sprak de jongen af met zijn broer, ze maakten samen muziek, hij toonde me een rijkelijk gerecht dat ze samen aten. Toen kwam J. We werden nu een clubje van drie. We moesten heel snel alle ijsjes opeten. De rest deelde J. half gesmolten uit aan de handvol anderen her en der rustend onder een boom. Ik herinner me nog dat de jongen vroeg of ik zijn leeftijd wilde inschatten. Ik wist ze exact, en hij de mijne ook. “Je hebt wel een jong lichaam”, voegde hij er beleefd aan toe. Zo’n uitspraak kan je op meerdere manieren interpreteren. Ik interpreteerde ze niet, hoewel ze blijkbaar toch bleef hangen. Zo’n clubje als dat van ons drie is momenteel niet denkbaar. Corona maakt het verschil.

Niemand vraagt zich vandaag af waarom ik geen bh draag. Dat is winst. Gelukkig vergt skype nog enige ijdelheid, anders zou ik zomaar kunnen verwelken tot een slobberende zak. Dat zullen er niet velen in mij gezien hebben, maar het zat er altijd al in. Je zal het de komende weken merken. De eerste dagen pakken we nog positief al onze hangende klusjes op, in huis, aan onszelf en zo. Maar als je beseft dat toch niemand het resultaat daarvan kan waarderen, laat je het gaan. Ach, en het kost toch maar geld dat je nu even niet zal verdienen.

Wat met KONT, is de hamvraag voor mij. En wat met mij. Ik ervaar de tijd zonder einde. Ik heb geen kinderen die moeten leren. Niemand weet hoe lang dit duurt. Wanneer de ‘fuck it’- dag komt waarop we uit gekte collectief naakt de straten op daveren. Want ook vandaag leven we, nietwaar. En ook vandaag kan de laatste zijn.

Als je je zoals ik zo vaak afvraagt wat je met je tijd wilt doen, wat je rol is in het geheel dat je omringt, hoe je je omgeving gezond kunt helpen houden, dan zit je nu aardig strop. Er liggen twee stevige subsidieaanvragen die ik moet afmaken, maar moeten lijkt ineens zo relatief. En de plannen die erin beschreven staan, zullen vast worden verschoven. Of misschien afgeblazen, of ze krijgen een totaal andere vorm. KONT is een soort hoeder van tijd. En ik ben een hoeder van emoties. Dit is het moment om radicaal te zijn in de zachtaardigheid die ik predik. Stoppen, broeden, voelen, beschrijven, uittekenen, overleggen, om tegelijk in kleine bewegingen af te tasten en verder te gaan. De vele telefoongesprekken die ik dezer dagen voer – met nichten, vrienden, ouders en KONTgenoten – voorzien me alvast ruim van inspiratie.