22 maart 2020

Iets als 'later'

Twee uitnodigingen heb ik al gekregen de voorbije dagen, om gratis werk te doen. Werk dus, waarvoor ik niet word betaald. Of het werk is, kun je daarmee in twijfel trekken. Het ligt alleszins in het verlengde van wat ik mijn 'praktijk' noem. Het zijn twee mooie uitnodigingen, bedacht vanuit constructieve houdingen door degenen die mij ermee benaderen. Maar diegenen benaderen mij met die aanbiedingen wel omdat ik jarenlange ervaring heb opgebouwd die hen hierbij van pas komt.

Met andere woorden: ik word nog maar in het begin van deze crisis meteen alweer aangesproken op mijn vatbaarheid als kunstenaar, cultureel ondernemer, idealistische idioot – noem wat je het noemen wilt. Want als je de pech hebt zo geboren te zijn, leid je nu eenmaal aan een verantwoordelijkheidsgevoel dat je eigen huishouden overstijgt. En dat weet de wereld. Het gaat vanzelf bij mensen als ik: je hersens beginnen prompt overuren te draaien bij iedere stevige stoot die de gangbare context krijgt. Ze reageren, gaan creëren, bedenken concepten die binnen de glijdende omstandigheden misschien mogelijk zouden zijn, misschien zouden kunnen helpen, misschien troost zouden kunnen bieden, misschien tot nieuwe modellen zouden kunnen leiden, misschien zouden kunnen uitgroeien. En natuurlijk wil ik daarover communiceren.

Maar niet in alle rapte, niet in losse fragmenten, en niet zo dat ik amper de ruimte krijg om mijn intensieve output zorgvuldig over te dragen, en zeker niet zo dat een ander ermee aan de haal gaat om zijn eigen imago te pimpen.

In eerste instantie dacht ik bij beide uitnodigingen - als kinderloze vrouw die ineens wel érg weinig structuur overhoud - 'misschien is het goed om toch iéts te doen, om toch érgens aan mee te werken, om deel te blijven van wat reilt en zeilt, om in beeld te blijven als potentiële werkkracht desnoods, om te laten zien dat we onze schouders niet laten zakken’.
Ik merkte dat ik me daarbij vastklampte aan iets als ‘later’, pakweg wanneer de crisis over is, later wanneer ik weer een duidelijke rol kan oppakken, voort bordurend op wat ik nu doe. Wanneer dat later is, weet alleen niemand. Om me te laten leiden door zo'n ongewisse toekomst leek me ineens voorbarig. Het is wat economen doen, en andere rationele visonairs. Ik als kunstenaar heb een andere bijdrage te leveren. Ik bekijk de tijd meer intuïtief, meer intiem, genereuzer, spiritueler, wezenlijker.

Ik laat die twee uitnodigingen om 'gratis te werken' dus nog een dag of twee indalen. Omdat mijn hersens al zoveel kanten op schieten. Ik heb tijd nodig om te beslissen wat ik het meest gepast vind om te doen, om te voelen waarnaar mijn hart, mijn oprechte intentie, uitgaat.

Ik wil me niet blindweg laten inzetten om anderen overeind te houden, om te zorgen dat we met zijn allen met een positief gevoel deze periode weten door te komen. Ik geloof dat ik niet zo positief bén momenteel, en ik wil de verantwoordelijkheid nemen om dat te zijn. De ivoren toren van de economie blijkt ijzig overtuigd van haar eeuwigdurende succes. Weinig beloftevol, als je 't mij vraagt.

Ja, de komende maanden kunnen wel eens eenzaam worden als ik weiger hiervoor te tekenen: het vrolijke narretje te spelen, met een schattige hobby, die blij is als zij eventjes haar kunstje mag doen, ter vermaak - niet ter lering, alstublieft niet, daar hebben ze de economen voor - en die daarna weer zonder omkijken in een hoekje wordt afgedankt. Als ze geluk heeft met een fooitje na, door die ene toeschouwer met nog een beetje geweten en zonder dat de anderen het zien, naast haar uitgeknepen zieltje neergegooid.

Ik ben geen kat die zich de bel laat aanbinden. Ik ben kunstenaar en tevens hoofd van KONT, en ik werk alleen gratis als dat - op wat voor manier ook - bijdraagt aan waarin ik geloof.